Renoveren tussen vlees en bloed

Renoveren tussen vlees en bloed en
de natte droom van de bouwer…


De bestaande woningen in Nederland zijn goed voor 25% van de CO2 uitstoot en maar liefst 40% van de nationale energierekening. Het frappante is dat de huurders van de 2,2 miljoen corporatie woningen daar helemaal niet mee bezig zijn. Het zijn woonconsumenten die heerlijk vertoeven in hun paleisje. Gezinnetjes die verknocht zijn aan hun buurtje, doorstromers die doorgroeien naar een koopwoning, senioren die langer willen blijven of ruimer willen wonen. De meeste huurders zijn in ieder geval niet bezig met energie besparen laat staan CO2 reduceren. Dit zijn onderwerpen die meer passen in het rijtje; pensioen regelen, belastingdienst en aspirine.

Hoe krijgen we deze mensen mee in de flow van onze collectieve energietransitie?  Hoe krijgen wij de huurders van tochtige, energieslurpende woningen zover dat ze hunkeren naar een grootschalige renovatie? Hoe krijgen we ze enthousiast om mee te werken aan het upgraden van hun droompaleisjes naar innovatieve ‘tesla’ woningen? Hoe gaaf zou het zijn als de corporatieklanten in bij de ‘Reimarkt’ winkel in de rij staan om in aanmerking te komen voor een Nul op de Meter verbouwing? Of blijven dit natte dromen die nooit uit gaan komen?

In de zomer zal de Eerste Kamer de wet Energieprestatievergoeding vaststellen.  Hierdoor kunnen woningcorporaties de voormalige energierekening innen bij de huurder, en daarvoor de woning ombouwen naar Nul op de Meter. De corporatie creëert daardoor een nieuwe kasstroom van misschien wel 30 jaar en is de  NOM-renovatie financierbaar. Corporatie blij, bewoner blij, aanbieder blij! Maar is dat werkelijk zo? De eerste tranche van deze innovatieve renovatiegolf krijgt nog niet zo’n hoge waardering. Zo klagen bewoners over de hoge ‘zooi en klooi’ factor, de kinderziekten van de installaties en de slechte communicatie. Vol onbegrip luisteren de betrokken bouwers naar BNR radio en kijken zij naar het kritische consumentenprogramma ‘Kassa’. Natuurlijk verdedigen zij hun prototypen en innovatieve processen.

Toch weten de bouwers inmiddels dat er meer moet gebeuren dan alleen een technisch werkend concept. Deze producten worden nu aan de hand van het meetinstrument NOM Keur ook getoetst op het uitvoeringsproces, de klantwaardering en de instandhouding van de prestatie.

Onlangs sprak ik hoogleraar Anke van Hal over haar onderzoeken naar bewoners motivaties bij grootschalige renovatieprojecten. Ze gaf het voorbeeld dat bewoners blij worden van renovaties die iets extra brengen in het privé domein. Bijvoorbeeld die projectleider die het voor elkaar kreeg dat een bushokje wat meer naar de wijk werd verplaatst. Hij werd de held van het project en kreeg 100% draagvlak. Of die bewoners die behalve een brede vensterbank daarvoor ook kussens mocht uitzoeken. En beroemd is het schoenenkastje bij de voordeur, een toevallige extra ruimte die door de verplaatsing van de meterkast is ontstaan.

De conclusie is dat als je in bestaande wijken met bestaande structuren en echte bewoners gaat renoveren je veel meer moet brengen dan ‘alleen maar’ een goed werkend renovatieconcept, een goed verhaal en prima proces. Het betrekken van bewoners, huurdersverenigingen- en organisaties, wooncoaches, andere deskundigen kunnen het proces en het product succesvol verrijken. Mijn advies, ga met het projectteam eens op cursus bij professor Anke van Hal, doe de Reality Game en speel levensecht met elkaar de projectrollen.
Verplaats je ook eens in die bewoner ‘van vlees en bloed’.  Het is de moeite meer dan waard.

Peter Linders
Kwartiermaker voor Platform 31, Stroomversnelling Brabant en aangehaakt bij Spark Campus